Bohemersbal 2017

Een akoestische set brengen in open lucht waar veel volk op staat te kijken is altijd riskant: het geleuter van die twee zatlappen achter je kan verhinderen dat wat zich afspeelt op het podium vóór je in het niet verdwijnt. Gelukkig ging het op zaterdag 26 augustus 2017 om een beschaafd en welgemanierd publiek, met veel liefde voor muziek en voor elkaar. Bovendien konden we beschikken over een aantal artiesten die het rumoer zodanig hebben weten te doen verstommen, dat de speld die iedereen spreekwoordelijk kon horen vallen, bijna létterlijk kon worden gehoord door de hardhorige buren van Woonzorgcentrum Zoniën tweehonderd meter verderop. En dat wil wat zeggen, zo op het grasveld van Flavirama!

* Wim Arens: beet de spits af met vinger- en strijkwerk op cello, geïnspireerd op de hersenspinsels van onderandere Johannes Brahms. Zijn instrument klonk verrassend luid gezien de akoestische omstandigheden, maar het beleefde publiek sloot dan ook collectief haar bek en luisterde aandachtig. We zagen de man worstelen, we zagen hem hier en daar de mist in gaan, maar gecharmeerd heeft hij heel zeker. De met niemand anders te vergelijken grijns die hij naar ons allen wist dóór te stralen, leek niet meer of minder te willen zeggen: “relax mannekes, het is maar om te lachen”. En gelachen hébben we, al was het geen schaterlach maar eerder een oncontrolleerbaar gegrinnik en een grijns even breed als het podium met de bar daaraan toegevoegd.


* Mark Deknudt: op gitaar met zijn ‘Brusselse Leekes’ was voor velen geen onbekende en kwam als tweede aan zet. Hier en daar deed hij met zijn stemtypetjes en vuile moppen wat aan Urbanus denken en dat werd duidelijk gesmaakt, zo eveneens zijn naar het Brussels dialect vertaalde ‘leekes’ van Bob Dylan, George Brassens en Jacques Brel. Sommige moppen waren heel vuil. Té vuil om hier te publiceren: die waren namelijk om je dood te lachen, maar aangezien Flavirama geen gedoe wil met de officiële inspectie voor veiligheid houden we het er maar bij dat Mark Van Anus een paar keer nét niet op zijn gat is gevallen.

* Gaya Flamenca: is een Spaans verzinsel dat zoveel wil zeggen als ‘Vlaamse gaai’; gek genoeg vertoont degene die in deze groep het meest op een vogel lijkt, geen gelijkenissen met een Vlaamse gaai, maar eerder met een raaf. Hij heet Stalin Blake, is als Koerd geboren in Syrië en ook al staat er op zijn identiteitskaart het woord ‘staatloos’, bespeelde hij zijn flamencogitaar én zijn stem alsof de hele staat in genade en bewondering aan zijn voeten lag. Samen met de jonge Kosovaar Mirzhad op cajon, dansende- en zingende wervelwind Lieselotte Vervoort aka Carmencita De Brusélas én Ziggy Vanilly op tweede cajon stampte deze muzikale stoomtrein ei zo na een woonwagenbewonerspolonaise de boer op!

* Octavia De Zigeunerin & Bandit De Loebas: brachten teweeg wat je zou verwachten wanneer je plots een fel opgemaakte zigeunerin met een zenboeddhistisch kalm uit zijn kikkerogen kijkende Chichuahua het podium op ziet staan: monden vielen open van verbazing, sommigen verslikten zich in hun vals gebit, anderen beplasten zichzelf en knepen schaamtelijk de billen toe. Wat volgde was een monoloog uit het leven gegrepen en je zag mensen met verbazing kijken en luisteren naar het rijk gevuld avontuurlijke leven als verteld door Octavia De Zigeunerin, alleen had Bandit De Loebas er geen zin in: die stond er bij en keek er naar. Misschien had een drinkbakje met Flavirama’s best verkopende bier Ommegang Keizer Karel hem inspirationeel kunnen opblazen.

* Emballage Kado: was een mooi cadeau om heel snel en doelgericht een valiumkliniek te dynamiteren met de vrolijke deiningen een bezopen blauwe vinvis waardig: de ene helft van het publiek stond te dansen als losgeslagen dorpsidioten aan de bollen, de andere helft schaterde zich een aderbreuk bij het ontcijferen van de liedjes gezongen in het Brussels dialect.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

* Wouter Van Poeck: op gitaar héél dicht bij het kampvuur gezeten in het gezelschap van zijn grote zus, deze laatste voornamelijk fungerende als elegant ontworpen microfoonstatief: voor wie er zat op te wachten jammer genoeg ab-so-luut niks incestueus te bespeuren, maar desalniettemin een romantisch beeld. Een intiem moment, dat het rauwe Amerikaans-Engels gemompel en het country-bluesachtige snarengedicht wonderwel paste als een met de hand gemaakte Harley Davidsonhandschoen.

* Marc Gaij & Bart Van Bilzen: ón-waar-schijn-lijk onnozel en haast té hilarisch om te beschrijven hoeveel malen men de ‘what the fucks’ kon zien openspatten in de blikken van het publiek bij het aanschouwen van dit duo kompleet gestoorde cabaretiers. Een rotvaart, een timing en je reinste smoelentrekkerij om duimen en wijsvingers bij af te likken. Een klucht van een flamenco met liefde en respect voor de klucht én de flamenco. Diegene die het presteert kalm en sereen te blijven bij het aanschouwen van Duracell-konijn Marc Gaij die muziek speelt op de állerkleinste open en toe accordeon ooit gezien op dit terrein, wel…bestaat die eigenlijk? Kort maar krachtig heet dat.

* Madame Soleil: onmogelijk te missen aan de ‘lounge’, oftewel de tent tegenover de bar, tenzij je die avond blind en doof was. Pal onder het kruis van Jezus gezeten en met een hoed uit Kirgizië gekroond op een gezicht met de groenste kijkers uit de streek, trok deze mysterieus uitziende waarzegster onschuldige voorbijgangers naar zich toe als konden de ongelukkigen hun ijzeren vullingen haar magnetisch geladen blik simpelweg niet ontwijken. Geen moment zat ze om klanten verveeld, deze Madame. De ene na de andere moest het weten: “Trek ik binnenkort aan het kortste eind…of maakt ú hem langer?”

* Clark Maldrie: geboren presentator en strak in het Mijnheer-de-Circusdirecteurenpak, zo zag je en hoorde je hem verbaal knallen en ongeneerd lallen over Bandit De Loebas zijn verwijderde ballen zónder de algemene beleefdheid te verknallen. De ene artiest na de andere werd genadeloos de realiteit ingebruld, geblaft en gevleid met decibellende scheermessen maar het vermaak zag je op ieders lippen glimmen van kinderlijke onnozelheid. De leeuwenzweep wás er, ook al zag je hem niet.

* Sylvie Chinien (Nansya): klein meisje met grote leeftijd zingt en speelt gitaar zo kwetsbaar en breekbaar als eierschalen in een marmeren vijzel, over haar angsten, woede en liefde. Wonderlijk, speels, zeemzoet, vindingrijk. Even kwam Edie Brickell om de hoek, Heather Nova duwde haar zachtjes en beleefd terug en draaide haar een gevorkte tong. Het moet gezegd: Sylvie was ook zo iemand die het die avond heeft gepresteerd het publiek te doen zwijgen als het graf en elk mogelijke storing van menselijke of andere aard te doen vállen in dat graf, met een Ommegang op diens kop.


* Christophe Boogaerts: vlotte jonge zakenman in vrijetijdskledij en gezeten op akoestische gitaar perst de stem van een jonge Stevie Wonder uit z’n strot. Je zag mensen in het publiek twijfelen of ze hem een kopje thee zouden geven, zo kwetsbaar mooi vonden ze hem. Slechts twee nummers had deze ‘blue eyes’ te brengen, maar ze bleven even hardnekkig aan ieders billen plakken als het áller-állerlaatste velletje toiletpapier.

* Ceres Wieme: met een kol-los-sale ‘let’s cut the bullshit en make some gas’-attitude brak deze platinablonde Dolly Parton uit Antwerpen scheurend los op haar gitaar met een vrolijk frisse ‘La Bamba’ van Ritchie Valens. Wijdbeens zittende aan het knetterende kampvuur tokkelende op haar snarenmonster liet ze iedereen meezingen alsof het maanden op voorhand was afgesproken. Een pittige afsluiter voor de laatblijvers, zo vroeg in de ochtend.

* Verrassingsact: wat niemand had verwacht te horen op het moment dat veel mensen al waren afgedropen: een ijselijk luid scherp- en schor geschrei komende uit de wei ver voorbij de maand mei. Onmogelijk te zeggen van welke aard, maar dit geluid menselijk noemen kon geen mens volhouden. Was het een vogel? Of was het allicht een mensenetende zeugendekhengstbeer uit de orde van de Artiodactyla? Was het iets mechanisch van de boeren om joelende festivalgangers uit de streek te verdrijven? Geestelijke vader van Flavirama Marc Gaij, kort ‘Magaij’, verscheen ten tonele en declameerde het verlossende woord: “VOSSEN!” Je zag een paar verbaasde kwieten gefronst omkijken met op hun voorhoofden de pertinente vraag: “wat bezielt Alain Vossen om als een regelrechte imbeciel op dit godvergeten uur van de nacht in het veld te gaan staan schreien als ware hij een verkouden kraanvogel met acute constipatie??” De waarheid lag uiteraard geheel ergens anders. Die was namelijk in het dierenrijk te vinden. In de wereld van de vossen, meer bepaald. Volgens Magaij lieten de vossen weten er genoeg van te hebben en eisten op die manier hun welverdiende rust. En zo geschiedde.

* Vrijwilligerswerk: deze schitterende avond was alleen maar mogelijk met de hulp van talloze vrijwilligers en alléén maar vrijwilligers tout court. Aan de bar kon drank en eten worden besteld dat het geen naam had dankzij: Shilemeza Prins, Tamara Pepermans, Anneke Van Nuffel, Magda Tielemans, Sofie Mollekens.
Voor vers gebraden vlees, slaatjes uit alle windstreken, gebakken schijfjes Afrikaanse bakbananen en Yamwortel kon je aanschuiven bij mevrouw Faith Ferario, roepnaam ‘Kafui’ (spreek uit: ‘Káf-wie’).

Diegenen die vaak geheel onterecht over het hoofd worden gezien, zijn diegenen die dit moois vereeuwigen aan de hand van de fotografie, zodat wij met z’n allen nadien kunnen genieten van wat ooit was en besluiten dat het goed is, dat we zien dat we met z’n allen deel hebben uitgemaakt van iets groots en fijns en dat dat heeft geresulteerd in een geslaagde editie van het Bohemersbal: Jan Michiels en Tamara Pepermans.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*